Liturgie
Klik hier om te bewerken.

Het middel- en hoogtepunt van heel het christelijk leven en van elke dag is de viering van de Heilige Mis, de hernieuwing van het kruisoffer van Jezus Christus. Daarom beschouwen de leden van de SJM het waardig opdragen van de H. Mis als hun eerste en mooiste opdracht. Ze is het centrum van hun spiritualiteit. Uit haar halen zij de kracht voor hun arbeid, ze is het belangrijkste element van hun werk voor de eer van God en het heil der zielen. Van in het begin hebben de SJM aan de kerk de toelating gevraagd om de H.Mis niet alleen volgens het nieuwe missaal van paus Paulus VI (forma ordinaria) te mogen celebreren, maar ook volgens het missaal van 1962 (forma extraordinaria).
Klik hier om te bewerken.
Pater Hönisch, de stichter van de SJM, sprak vaak van een zogenaamde "biritualiteit". Zelf werd hij tot priester gewijd in 1963 en was in die tijd getuige van de liturgische veranderingen. Als jonge ordesman heeft hij er bijvoorbeeld erg onder geleden wanneer priesters de H.Mis onder het voorwendsel van objectiviteit haastig celebreerden of een overdreven aandacht voor het ritueel hanteerden. Daarom ervoer hij de liturgiehervorming eerst als een verlichting. Met de jaren moest hij toch al maar vaker ervaren hoe onder vals beroep op de zogenaamde novus ordo liturgische misbruiken gerechtvaardigd werden. Daarom begon hij in voordrachten over een noodzakelijke "hervorming van de hervorming" te spreken en verzocht Rome om de toelating de H.Mis ook in de vorm van 1962 te mogen celebreren. Op deze manier leerden de SJM de oude liturgie kennen en namen ze het liturgisch verlangen van P.Hönisch over in de overtuiging dat beide vormen voor de gelovigen verrijkend en vruchtbaar kunnen zijn.
De oude vorm met haar diep theologische symbolen en teksten laat de gelovigen (en ook de priester) juist toe tastbaar het onbevattelijk mysterie van de H.Mis te beleven. Het Latijn en de periodes van stilte bevorderen en verlangen het persoonlijk gebed van de individuele gelovige. De nieuwe vorm daarentegen benadrukt - niet ten onrechte - het gemeenschappelijk karakter van de Mis. Men spreekt gemeenschappelijk de schuldbelijdenis, het suscipiat, het Onze Vader, enz. uit en drukt daarmee uit dat iedere gelovige geroepen is als deelgenoot van het geheimnisvolle Lichaam van Christus innerlijk-actief (niet uiterlijk-activistisch) deel te nemen aan het heilige offer. Beide aspecten zijn juist en belangrijk. En strikt genomen zijn beide aspecten in beide vormen aanwezig. Ook in de oude vorm nemen de gelovigen op hun manier deel aan het heilig gebeuren, zoals ook in de nieuwe vorm het geheim van de H.Mis uitgedrukt wordt. Ieder van beide heeft zijn sterkte kanten.
Op basis hiervan celebreren en schatten de priesters van de SJM bewust beide vormen naar waarde. Volgens de overtuiging van de SJM zal een liturgische hernieuwing van de Kerk niet lukken door het tegenover elkaar stellen van beide vormen, maar enkel door een bevruchtend naast elkaar stellen (zonder daarmee een liturgisch door elkaar lopen te bedoelen, in de zin van een ritusvermenging). Met het Motu Proprio Summorum Pontificum (7 juli 2007), dat alle priesters het celebreren van de H.Mis volgens beide missalen toestaat, heeft paus Benedictus XVI de liturgische lijn van de SJM uitdrukkelijk bevestigd. Wat betekent dat voor de liturgie van de SJM in het concreet dagelijks gebruik? Bij het gemeenschappelijk vieren van de H.Mis in het ordeshuis streven de SJM naar een afgewogen verhouding tussen beide vormen. In alle andere situaties proberen de priesters onbevooroordeeld de celebratievorm te kiezen die voor de verdieping van de relatie met Christus bij de gelovigen het meeste voordeel zou bieden.
In de parochies is dat meestal - zolang de bisschoppen niets anders wensen - de nieuwe vorm. In dat geval is het het verlangen van de SJM-priesters tussen de vele mogelijkheden deze te kiezen die de gelovigen het best tot een dieper meevieren van het Misoffer brengen en die de onderlinge eenheid van de beide vormen aantoont. Daaronder valt bijvoorbeeld het gebruik van de Romeinse Canon (eventueel in het Latijn), momenten van stilte voor persoonlijk gebed, een gemeenschappelijke gebedsrichting met het volk (ad orientem) als uitdrukking van de plaatsvervangende functie van de priester bij het brengen van het eucharistisch offer, het brengen tot mondcommunie, enz. Bij de H.Mis met afzonderlijke groepen - bij bezinningsdagen, retraites en ook bij jeugdgroepen - bewijst zich steeds meer ook de forma extraordinaria als vruchtbaar en gewenst.
LITURGIE IS
"... niet enkel een samenkomst van een groep die zelf haar viering maakt... wij staan... door de deelname aan het treden van Jezus voor de Vader... ook in de gemeenschap van de heiligen. Ja, het is in zekere zin de liturgie van de hemel."
Joseph Kard. Ratzinger / paus Benedictus XVI
De oude vorm met haar diep theologische symbolen en teksten laat de gelovigen (en ook de priester) juist toe tastbaar het onbevattelijk mysterie van de H.Mis te beleven. Het Latijn en de periodes van stilte bevorderen en verlangen het persoonlijk gebed van de individuele gelovige. De nieuwe vorm daarentegen benadrukt - niet ten onrechte - het gemeenschappelijk karakter van de Mis. Men spreekt gemeenschappelijk de schuldbelijdenis, het suscipiat, het Onze Vader, enz. uit en drukt daarmee uit dat iedere gelovige geroepen is als deelgenoot van het geheimnisvolle Lichaam van Christus innerlijk-actief (niet uiterlijk-activistisch) deel te nemen aan het heilige offer. Beide aspecten zijn juist en belangrijk. En strikt genomen zijn beide aspecten in beide vormen aanwezig. Ook in de oude vorm nemen de gelovigen op hun manier deel aan het heilig gebeuren, zoals ook in de nieuwe vorm het geheim van de H.Mis uitgedrukt wordt. Ieder van beide heeft zijn sterkte kanten.
Op basis hiervan celebreren en schatten de priesters van de SJM bewust beide vormen naar waarde. Volgens de overtuiging van de SJM zal een liturgische hernieuwing van de Kerk niet lukken door het tegenover elkaar stellen van beide vormen, maar enkel door een bevruchtend naast elkaar stellen (zonder daarmee een liturgisch door elkaar lopen te bedoelen, in de zin van een ritusvermenging). Met het Motu Proprio Summorum Pontificum (7 juli 2007), dat alle priesters het celebreren van de H.Mis volgens beide missalen toestaat, heeft paus Benedictus XVI de liturgische lijn van de SJM uitdrukkelijk bevestigd. Wat betekent dat voor de liturgie van de SJM in het concreet dagelijks gebruik? Bij het gemeenschappelijk vieren van de H.Mis in het ordeshuis streven de SJM naar een afgewogen verhouding tussen beide vormen. In alle andere situaties proberen de priesters onbevooroordeeld de celebratievorm te kiezen die voor de verdieping van de relatie met Christus bij de gelovigen het meeste voordeel zou bieden.
In de parochies is dat meestal - zolang de bisschoppen niets anders wensen - de nieuwe vorm. In dat geval is het het verlangen van de SJM-priesters tussen de vele mogelijkheden deze te kiezen die de gelovigen het best tot een dieper meevieren van het Misoffer brengen en die de onderlinge eenheid van de beide vormen aantoont. Daaronder valt bijvoorbeeld het gebruik van de Romeinse Canon (eventueel in het Latijn), momenten van stilte voor persoonlijk gebed, een gemeenschappelijke gebedsrichting met het volk (ad orientem) als uitdrukking van de plaatsvervangende functie van de priester bij het brengen van het eucharistisch offer, het brengen tot mondcommunie, enz. Bij de H.Mis met afzonderlijke groepen - bij bezinningsdagen, retraites en ook bij jeugdgroepen - bewijst zich steeds meer ook de forma extraordinaria als vruchtbaar en gewenst.
LITURGIE IS
"... niet enkel een samenkomst van een groep die zelf haar viering maakt... wij staan... door de deelname aan het treden van Jezus voor de Vader... ook in de gemeenschap van de heiligen. Ja, het is in zekere zin de liturgie van de hemel."
Joseph Kard. Ratzinger / paus Benedictus XVI